Monday, March 24, 2008

Wilders.

"I will not cease from Mental Fight,
Nor shall my Sword sleep in my hand
Till we have built Jerusalem
In England's green & pleasant Land."
-- William Blake


Geert Wilders is een republikein, dat wil zeggen het tegendeel van een liberaal. Voor Wilders komt de res publica (Latijn: "de publieke zaak", dat wil zeggen de staat) vóór het individu. Dit wordt duidelijk als men begrijpt dat Wilders bereid is zijn individuele vrijheid, en zelfs zijn leven, voor de res publica op te offeren. Het wonderlijke hieraan is dat de staat waarvoor hij bereid is zich op te offeren een liberale staat lijkt te zijn, dat wil zeggen een staat waarvoor het individu vóór de staat gaat!

Dit zou betekenen dat Wilders bereid is zich op te offeren voor een staat die gebaseerd is op het idee dat mensen zich niet voor de staat hoeven op te offeren. Natuurlijk mogen ze dat wel als ze dat willen (vergelijk de afschaffing van de dienstplicht). Wilders lijkt bereid zich op te offeren voor een staat waarvoor mensen zich mogen, maar niet hoeven, opofferen! Een staat in wiens dienst mensen zich mogen, maar niet hoeven, stellen...

Voordat we Wilders echter als een held afschilderen moeten we ons afvragen of het wel echt de liberale staat is waarvoor Wilders bereid is zich op te offeren. Is het de vrijheid om je wel of niet op te offeren voor de staat, waarvoor Wilders bereid is te vechten en zelfs te sterven? Hoewel het hierop kan lijken is dit niet het geval. Wilders vecht namelijk om onze liberale staat te veranderen in een illiberale staat -- een staat als Israël.

Het is niet verwonderlijk dat Wilders juist in Israël een "speciaal gevoel van verbondenheid" krijgt dat hij nergens anders heeft. De Joodse inwoners van Israël zijn, net als hij, bereid te sterven voor hun land: dit wordt duidelijk als men beseft dat iedere Israëlische Jood het risico loopt in een aanslag gedood te worden. Het is niet zo dat Israëlische Joden denken, dat gebeurt mij niet. In andere Westerse landen kunnen mensen dat denken, omdat aanslagen daar niet aan de orde van de dag zijn. In tegenstelling tot de inwoners van andere Westerse landen wijst bij de Joodse inwoners van Israël het feit dat zij in Israël blijven wonen op een bereidheid te sterven voor hun nationale identiteit.

De reden dat Wilders in Israël een "speciaal gevoel van verbondenheid" krijgt is gelegen in het feit dat in Israël de ongeschreven als niet geschreven regel geldt dat de gemeenschap belangrijker is dan het individu. Paradoxaal genoeg is het hun vrijwillige onderwerping aan een gemeenschap dat individuen gelukkig maakt: het geeft hen het gevoel van waarde te zijn, een onderdeel van iets hogers, iets heiligs.

Dit gevoel komt ook voor in bijvoorbeeld kerkelijke gemeenschappen, maar nergens anders dan in Israël in een heel land (behalve misschien nog in Japan). Zelfs als heel Nederland Christelijk zou zijn was het Christendom niet de religie van Nederland, maar een supranationale religie. Het Christendom is niet noodzakelijk verbonden met of beperkt tot Nederland, terwijl het Jodendom en Israël onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Waarom is dit eigenlijk zo? Waarom is het Jodendom, in tegenstelling tot het Christendom en de Islam (beiden ook "Abrahamische religies") zowel etnisch als religieus? Waarom is de Joodse god niet kosmopolitisch? -- Om deze vragen te beantwoorden zal ik professor Harry Neumann aanhalen.

"In de loop van de afgelopen twee millennia heeft overal een of andere Christelijke of post-Christelijke vorm van monotheïsme, en daarmee de dood van serieuze politiek [namelijk van onderling strijdende volksstammen], gezegevierd. Als er vandaag de dag nog afgezonderde groepjes mensen met krijgersvroomheid bestaan, dan worden deze beklaagd als "achterlijke" of "onontwikkelde" volkeren, dat wil zeggen mensen wier "seksistische", "chauvinistische" of "racistische" vooroordelen vervangen moeten worden door Christelijk-liberale idealen. De Joden, en alleen de Joden, hebben zich nooit met deze vervanging verzoend. Zij bleven zich bewust van de angstaanjagende leegheid van apolitieke, kosmopolitische oplossingen. Nietzsche geloofde dat het door dit illiberale bewustzijn gevormde Joodse instinkt de onvoorwaardelijke aanvaarding van wat voor religieus of seculier monotheïsme dan ook verhinderde. Voor de Joden was monotheïsme nooit meer dan een middel om tot de serieuze (politieke) wereld van het polytheïsme terug te keren."¹

Monotheistisch-worden was de enige manier voor de -- polytheïstische (om precies te zijn monolatristische) -- Joden om na hun militaire nederlaag in hun god te blijven geloven en daarmee (en dit is essentiëel) als volk te blijven bestaan. Tevens prefereerden zij om als volk uitgeroeid te worden boven om als individuele niet-Joden (bijvoorbeeld als Christenen of Moslims) verder te leven. Dit is omdat een serieuze dood voor hen de voorkeur had boven een leven zonder ernst.

Nu wil ik niet zeggen dat het leven van een Christen of Moslim zonder ernst is; maar voor hen ligt de focus van het leven -- dat wat het leven betekenis geeft -- buiten het leven, voorbij het leven, in het "hiernamaals". De Joden daarentegen verlangden, om met Neumann te spreken, "herstel van hun voorvaderlijke polytheïsme in hun tempel te Jeruzalem -- het aardse niet het hemelse Jeruzalem!"¹

Het leven van een Christen of een Moslim heeft wel ernst, maar deze ernst is een middel tot een leven zonder ernst: het hedonistische leven in de hemel. Het leven in de hemel is eeuwig genieten, in de hel eeuwig lijden. Christenen en Moslims verlangen beiden naar een leven van eeuwig genot -- individueel genot! En zij nemen in “dit leven” -- het enige leven dat er is –- al deel in dat genot: in het idee dat zij “verlost” zijn (Christenen) of na hun dood 72 jonge vrouwen zullen hebben (Moslims).

De verlossing van de Joden daarentegen is geen individuele verlossing. Hun Messias zal een generaal zijn die hen weer aan de -- militaire! -- macht zal helpen en hun tempel in Jeruzalem zal laten herbouwen. Hij zal de toestand zoals die bestond vóór het verval van hun militaire macht herstellen. Vóór de val van Israël hadden de Joden een illiberale, nationale cultuur.

In Klare wijn schrijft Wilders dat de “democratische rechtsstaat is ontstaan vanuit een eeuwenoude discussie tussen de twee tradities die onze cultuur hebben geschapen: de joods-christelijke en de humanistische. De normen en waarden zoals die in het spanningsveld tussen deze tradities zijn voortgebracht, vormen onze dominante cultuur”. De genoemde twee tradities zijn terug te voeren tot twee staten uit de Oudheid: respectievelijk Israël en Athene.

Het Christendom heeft één logische conclusie uit het Joodse monotheïsme getrokken. De Ene God kan natuurlijk niet de god van één specifiek volk zijn. Alle mensen zouden hem moeten dienen. Het Christendom is aldus een liberalisatie van het monotheïstische Jodendom: het is ook voor niet-Joden toegankelijk. Een andere logische conclusie van het monotheïsme werd door een filosoof van Joodse komaf (Spinoza) getrokken:

“Ik geef toe dat de theorie die alle dingen aan de wil van een onverschillige godheid onderwerpt en beweert dat zij allen afhankelijk zijn van haar goedkeuring, minder ver van de waarheid is dan de theorie van hen die volhouden dat God altijd met het oog op het Goede handelt. Want laatstgenoemden schijnen iets te veronderstellen dat voorbij God is en niet van God afhangt, maar waar God al handelend naar kijkt als voorbeeld, of waarnaar Hij streeft als een vaststaand [dwz. niet door hemzelf gesteld] doel. Dit is slechts een zoveelste manier om God aan de heerschappij van het lot te onderwerpen, hetgeen een volslagen absurditeit is met betrekking tot God, van Wie we hebben aangetoond dat Hij de eerste en enige vrije oorzaak van het wezen en het bestaan van alle dingen is.”²

Hetgene waar God, volgens laatstgenoemden, “al handelend naar kijkt als voorbeeld, of waarnaar Hij streeft als een vaststaand doel” is door Plato “de Idee van het Goede” genoemd. En hiermee zijn we bij de oorsprong van de tweede door Wilders genoemde traditie beland. Het Christendom was een liberalisatie van de monotheïstische Joodse godsdienst: het bevrijdde God van zijn beperking tot dat ene volk. Waar Spinoza echter God van de Idee van het Goede bevrijdde (en hem daarmee, om met Nietzsche te spreken, voorbij goed en kwaad concipiëerde), bevrijdde het Humanisme de Idee van het Goede juist van God. Zoals je geen Jood hoeft te zijn om Christen te worden, hoef je niet in God te geloven om Humanist te zijn. De Humanist kijkt rechtstreeks naar de Idee van het Goede als voorbeeld: hij gelooft dat het geopenbaard is in de geschiedenis en in de natuur.

Het zal nog moeilijk voor Wilders worden om een saamhorigheidsgevoel onder Nederlanders te creëren zoals dat onder Israëlische Joden bestaat. Want hij kan zich niet beroepen op een nationale cultuur. De autochtone Nederlandse cultuur is geen Joodse cultuur, omdat niet alle autochtone Nederlanders Joden zijn (de Palestijnen zijn voor de Israëlische Joden natuurlijk geen autochtonen). Ze is geen Christelijke cultuur, omdat niet alle autochtone Nederlanders Christenen zijn. Is ze dan misschien een Humanistische cultuur? -- Misschien. Maar zelfs als dat zo is is het Humanisme niet beperkt tot Nederland, terwijl het Judaïsme wel beperkt is tot Israël.

¹ Neumann, "The Case Against Liberalism" (essay).
² Spinoza, “Ethica”, Prop. XXXIII, Noot 2.