Thursday, August 12, 2010

Links en Rechts (01/10/09).

[...] Zijn deze termen eigenlijk (nog) wel zo waardevol? Mijn antwoord is: 'neen', en ik heb ook al een alternatief: een tweedimensionale indeling van het politieke spectrum in plaats van de traditionele ééndimensionale. Nu is het tweedimensionale aspect niet origineel; en ook wat andere aspecten betreft heb ik veel van eerdere indelingen 'afgekeken'. Ik was echter niet tevreden met enige indeling die mij onder ogen kwam. Ik heb daarom mijn eigen indeling gemaakt.

Mijn indeling verdeelt het politieke spectrum aan de ene kant aan de hand van hoezeer een politieke positie op de gemeenschap gericht is, en aan de andere kant aan de hand van hoezeer zij op de staat gericht is. Het Communisme bijvoorbeeld, in de Marxiaanse zin, wil zo min mogelijk staat (helemáál geen staat!) maar zoveel mogelijk gemeenschap (een zo volledig mogelijk opgaan van het individu in de gemeenschap). Het Fascisme aan de andere kant, in de Mussoliniaanse zin, wil ook het laatste, maar juist het tegendeel van het eerste: een totalitaire staat.

Als we in gedachten een assenstelsel tekenen, waarvan de x-as de oplopende staatsgeoriënteerdheid en de y-as de oplopende gemeenschapsgeoriënteerdheid voorstellen, dan kunnen we in de rechterbovenhoek (de zowel op de y-as als op de x-as positieve hoek) een halve cirkel tekenen, een soort klok. Deze klok is mijn politieke klok.

Mijn klok loopt echter slechts van 3 tot 9 uur; het is dus slechts de onderste helft van een klok. Op deze onderste helft nu kunnen we alle grote traditionele politieke bewegingen vinden:

3.00: Fascisme
4.30: Conservatisme
6.00: Liberalisme
7.30: Socialisme
9.00: Communisme

Hoger op deze klok komen is niet mogelijk, aangezien Fascisme en Communisme al het meest volledige opgaan van het individu in de gemeenschap voorstellen. Ook is het natuurlijk niet mogelijk om méér staat dan de totale staat, of minder dan het totale gebrek aan staat weer te geven.

Waarom staat het Liberalisme nu op 6.00? Werkelijk (politiek) Liberalisme wil een zo groot mogelijke vrijheid van het individu van de gemeenschap, maar begrijpt dat de staat hier zowel een bedreiging als een beschermheer van is: veiligheid is immers ook een vorm van vrijheid, en totale staatloosheid zou het volgende betekenen:

"In the medieval Italian cities, influential families fought street battles and lived in fortified keeps."
(http://en.wikipedia.org/wiki/Never_at_War, mijn parafrasering.)

Hiermee kom ik weer op Nietzsches punt dat de 'oorlog van allen tegen allen' het bestaan der familie niet uitsluit (integendeel, volgens hem: in De Griekse vrouw beweert hij dat de familie de staat juist compenseert). Het Communisme in de oorspronkelijke Marxiaanse zin stelde zich de commune dan ook voor als een soort grote familie. Zoals Nietzsche echter al voorspeld had werkte het in de praktijk totaal niet: lang niet alle leden van de commune waren immers familie van elkaar. Dat Nietzsche het communistische debakel echter voorspelde betekent niet dat hij het had willen voorkomen (n.b.: "socialisme" en "communisme" zijn vaak min of meer onderling uitwisselbare termen voor Nietzsche):

"In de leer van het socialisme verstopt zich slecht een "wil tot de ontkenning van het leven": het moeten mislukte mensen of rassen zijn die zo'n leer uitdenken. Inderdaad, ik zou wensen dat door enkele grote experimenten bewezen zou worden dat in een socialistische maatschappij het leven zichzelf ontkent, zichzelf de wortels afsnijdt. De aarde is groot genoeg, en de mens nog altijd onuitgeput genoeg, om mij een dergelijke praktische belering en demonstratio ad absurdum, zelfs als ze met een gigantisch verbruik van mensenlevens gewonnen en betaald zou worden, niet onwenselijk zou lijken."
(De wil tot macht, paragraaf 125.)

Elders in De wil tot macht vinden wij de volgende passage:

"Het bijelkaarhoren van alle vormen van corruptie [in de moralinevrije zin natuurlijk!] te begrijpen; en daarbij niet de Christelijke corruptie te vergeten (Pascal als type); net zo min de socialistisch-communistische corruptie (een gevolg van de Christelijke)---hoogste sociëteitsconceptie der socialisten de laagste in de rangorde der sociëteiten[.]"
(ibid., 51.)

Ikzelf maak een onderscheid tussen Socialisme en Communisme. Het Socialisme in de Marxiaanse zin heeft wel een staat (misschien zelfs een overwegend 'totale' staat), maar is slechts de voorbereiding op de totale staatloosheid (Communisme). Vandaar dat ik het Socialisme tussen het Liberalisme en het Communisme in plaats. Want hoewel het Socialisme misschien een 'totalere' staat heeft dan het Liberalisme, is zijn staat dus gericht op staatlóósheid.

En volgens Nietzsche is dit ideaal van een staatloze samenleving---de "hoogste sociëteitsconceptie der socialisten"---dus "de laagste in de rangorde der sociëteiten". Betekent dit dat, vanuit een Nietzscheaans perspectief, het andere uiterste, het Fascisme, bovenaan staat in die rangorde? Ja en nee. Ja, in zekere zin geldt: hoe meer staat, hoe beter. Zo zegt Nietzsche in De Griekse vrouw dat Plato's idee om de familie helemaal af te schaffen, dus de staat totaal te maken, logisch volgde uit de complementariteit van familie en staat: de familie hoeft de staat alleen te compenseren als de staat niet machtig genoeg is. Een daadwerkelijk totale staat daarentegen heeft natuurlijk absolute macht over de samenleving. Toch is het Fascisme niet de Nietzscheaanse politieke positie:

"Een weinig meer, een weinig minder: juist dat is hier veel, dat is hier het meeste."
(ASZ, 'Van de verhevenen'.)

Het Fascisme is verheven, en "het verhevene" is "de mantel van het lelijke" (ibid., 'Van krijg en krijgsvolk'). Maar 'een weinig meer' is hier onmogelijk, aangezien het Fascisme al de totale staats- en gemeenschapsgeoriënteerdheid voorstelt. 'Veel' en 'het meeste' is hier dus een weinig minder... Niet totaal staatsgeoriënteerd, niet totaal gemeenschapsgeoriënteerd: dàt is de Nietzscheaanse politieke positie. De weinigsten zullen boven staat en gemeenschap staan:

"Voorbij de heersers, bevrijd van alle banden, leven de hoogste mensen: en in de heersers hebben ze hun werktuigen."
(De wil tot macht, paragraaf 998, volledig.)

De heersers echter zijn de staat: "L'état, c'est moi!" De staat, de organisatie van de maatschappij, bestaat uit politie en leger, dwz. uit de krijgerskaste:

"De tweeden: dat zijn de bewakers van het recht, de bewaarders der orde en der zekerheid, dat zijn de voorname krijgers, dat is de koning bovenal als de hoogste formule van krijger, rechter en handhaver der wet. De tweeden zijn de uitvoerders [Exekutive] der geestelijksten, het naaste dat tot hen behoort, dat, wat hen al het groffe in de arbeid des heersens afneemt---hun gevolg, hun rechterhand, hun beste leerlingen."
(De Antichrist, paragraaf 57.)

En in Voorbij goed en kwaad noemt Nietzsche de eersten "de mensen met hogere en bovenkoninklijke [überköniglicher] opgaven" (VGK 61). Deze weinigsten zijn het doel en de rechtvaardiging van de maatschappij en daarmee van de staat. Als we voor het gemak even aannemen dat deze weinigsten vijf procent van de bevolking uitmaken, dan is de Nietzscheaanse politieke positie te vinden op achttien minuten over drie op mijn klok.---